“Ihr seid geschaffen aus der schwarzen Erde unserer Acker. Euer Atem ist der Steppenwind, eure Haut hat die Farbe des reifen Korns, und eure Adern durchströmt der Große Fluss”
“Wir würden ein Bett haben. Nach normalen Wochentagen würden wir uns todmüde daraufwerfen und wie zwei Steine schlafen. Am Sonntagmorgen würden wir darin ausschlafen, frühstücken und den Staub aus der Matratze lieben.”
“Hij bleef lachen, maar het klonk nu niet meer als lachen, maar als huilen. 'Ik hou van je,' zei hij. 'Het spijt me.”
“t Leven is hard voor mensen als wij,' zei mevrouw Gustavson, die iets bedacht had om te zeggen. 'Dat kan wel wezen,' zei ik tegen mevrouw Gustavson, 'maar ik ben harder.”
“Je kon brood krijgen van de Liefdadigheid, een boterham van je buren, maar niks smaakte zo goed als een kruimel uit de hand van een familielid.”