“Na die afscheidsrede wou Jan zich verwijderen, maar plotseling zag hij zich omringd door een zestal rabauten met onheilspellende tronies.”
“Een man viel,sleepte heesters, spreeuwen, schoonheid met zich mee.‘Doe dat nog eens,’ zei een vrouw,en hij viel opnieuw,sleepte triestheid en muziek en liefdemet zich mee,en kasten vol kinderen.‘En nog eens,’ zei zij,en hij viel met een schreeuw,sleepte de zon met zich mee.‘En nog eens,’ zei zij,en het werd koud om hem heen -hij viel in duizend stukken.‘En nog één keer,’ zei die vrouw,en hij viel opnieuw.”
“Terwijl hij wachtte tot het trillen minder werd - terwijl hij machteloos keek naar de rukkerige, maaiende bewegingen, alsof hij in een kinderkamer vol krijsende, zich misdragende peuters zat en zijn stem kwijt was en ze niet tot bedaren kon brengen - vermaakte Alfred zich ermee zich voor te stellen dat hij zijn hand afhakte met een bijl: dat hij het ongehoorzame lichaamsdeel duidelijk maakte hoe vreselijk boos hij erop was, hoe weinig hij ervan hield als het hem niet wilde gehoorzamen. Het leidde tot een soort extase als hij zich voorstelde hoe het blad van de bijl de eerste keer in het bot en de spieren van zijn ergerlijke pols hakte; maar tegelijk met de extase, ermee samengaand, was er een neiging om te wenen om die hand die van hem was, waar hij van hield en die hij het beste toewenste, die hij zijn hele leven al kende.61”
“Hij beschouwde hoe ouder hij werd de eenzaamheid steeds meer als nagenoeg het grootste gemak dat een mens kon ervaren. Niet omdat die op zich verheffend en stichtend was, maar omdat hij de confrontatie met mensen altijd nóg vreselijker vond. Hij was, kortom, in zekere mate vrijwillig eenzaam, omdat hem in een staat van alleen-zijn niets kon gebeuren.”
“Elk dier en elke schrijver heeft een wapen waarmee hij zich best verdedigen kan”
“De echtgenote gaat voor hem staan en draait een rondje. Op hoge hakken kunnen haar benen de vergelijking met lang geleden doorstaan. Hun eerste kennismaking, de eerste dagen, de eerste weken. De tijd dat je een onbeschreven blad bent voor de ander, de vrijheid die dat met zich meebrengt, het geluk. Ergens in haar benen zit de vrijheid die Hofmeester is kwijtgeraakt, en weer heeft teruggevonden op Schiphol. Maar toen smaakte die vrijheid hem niet meer, beter gezegd, daar proefde hij de ware smaak van de vrijheid: gal.Ergens in haar benen zit de herinnering aan geluk. Mooi waren ze altijd al geweest, die benen, lang, slank en toch gespierd. Als ze indruk wilde maken deed ze een korte rok aan. Hij herinnert zich de blikken van de andere mannen, hij herinnert zich de eerste keer dat hij besefte dat hij kinderen had gekregen met een vrouw die eigenlijk te jong voor hem was, die niet bij zijn leeftijd noch zijn status paste. Haar stillevens stelde niet veel voor, maar als stilleven was ze zelf onovertroffen. De hel waren niet de anderen. Hij was het zelf. De hel zat diep in hem. Verankerd, verborgen en onzichtbaar, maar wel levend en warm. Gloeiend heet.”