“De bedrieger, de raadselmaker, de bewaarder van het evenwicht, hij met de vele gezichten die leven vindt in dedood en die geen kwaad vreest; hij die door deuren loopt.”
“Terwijl hij wachtte tot het trillen minder werd - terwijl hij machteloos keek naar de rukkerige, maaiende bewegingen, alsof hij in een kinderkamer vol krijsende, zich misdragende peuters zat en zijn stem kwijt was en ze niet tot bedaren kon brengen - vermaakte Alfred zich ermee zich voor te stellen dat hij zijn hand afhakte met een bijl: dat hij het ongehoorzame lichaamsdeel duidelijk maakte hoe vreselijk boos hij erop was, hoe weinig hij ervan hield als het hem niet wilde gehoorzamen. Het leidde tot een soort extase als hij zich voorstelde hoe het blad van de bijl de eerste keer in het bot en de spieren van zijn ergerlijke pols hakte; maar tegelijk met de extase, ermee samengaand, was er een neiging om te wenen om die hand die van hem was, waar hij van hield en die hij het beste toewenste, die hij zijn hele leven al kende.61”
“Smaak heeft de pad die naar de weegbree kruipt wanneer hij door een spin gebeten is. Smaak leidt het varken naar de truffel, de misselijke hond naar het gras, de bizon over duizenden mijlen naar de zoutsteen. Smaak heeft de zwaluw die de blindheid van haar jongen wil genezen en vanzelf de weg vindt naar het sap van de stinkende gouwe.”
“Toen hij de kluizenaar in de zachte aarde naast het beekje begroef, besefte hij dat alles mogelijk zou zijn voor hem op deze plek. Hij had voedsel en water; hij had een huis; hij had een nieuwe identiteit voor zichzelf gevonden, een nieuw en totaal onverwacht leven. Hij kon de ommekeer bijna niet vatten. Nog geen uur geleden had hij willen sterven. Nu beefde hij van geluk, niet in staat te stoppen met lachen toen hij de ene schop na de andere op het gezicht van de dode man wierp.”
“Meestal zijn er grote delen van de pagina die niet eens bekeken worden door de bezoeker! Hij keurt ze letterlijk geen blik waardig.”
“Hij had altijd aangenomen dat er als volwassene een ogenblik zou komen, een soort plateau, waarop hij alle kneepjes van de omgang met het eenvoudige bestaan zou hebben geleerd. Alle post en e-mail beantwoord, alle kranten geordend, boeken alfabetisch op de planken, kleren en schoenen netjes onderhouden in de kasten en al zijn spullen waar hij ze kon vinden, met het verleden - waaronder zijn brieven en foto's - in dozen en mappen gesorteerd, het privéleven bestendig en vredig, huisvesting en financiën idem.[...]Maar niet lang na de geboorte van Catriona [...] meende hij het voor het eerst te zien: op de dag van zijn dood zou hij verschillende sokken dragen, zouden er onbeantwoorde e-mails zijn, en waren er in het krot dat hij zijn huis noemde nog altijd overhemden met ontbrekende manchetknopen, een kapot licht in de gang, en onbetaalde rekeningen, onopgeruimde zolders, dode vliegen, vrienden die op een antwoord wachtten en geliefden die hij niet had opgebiecht.Vergetelheid, het laatste woord bij het organiseren, zou zijn enige troost zijn.”