“voel me: moe. Maar moe is geen gevoel, zegt mijn vader. Hij heeft geen gelijk. Moe is een allesoverheersend rotgevoel.”
“Ik denk wel eens : als ik nou maar belangrijk was, dan hield ik het wel vol.”
“De laatste tijd doe ik dingen voornamelijk niet. Door dingen niet te doen, kun je ze ook niet fout doen, zou je kunnen zeggen.Maar dan vergis je je. Sommige dingen niet doen is al een misdaad op zichzelf. Niet naar school gaan, niet eten, niet slapen, niet praten, niet willen, niks willen, gewoon helemaal niks, dat is ook fout.”
“Misschien is dat wel wat me 's nachts het bangst maakt. Dat niemand op je let.Dat niemand zich zorgen over je maakt.Dat niemand je opmerkt.Dat je net zo goed dood kunt zijn.”
“Wat betekent dat, als een jongen zijn hand op je borst legt? Betekent het dat hij een geilneef is? Of was zijn hand gewoon moe?”
“Schilderen leek ’m wel aardig, als je ’t goed kon. Hij kon niks, en daarom deed i maar niks. Je kon toch de dingen niet zoo weergeven als je ze onderging. Hij had maar één wensch: te versterven, onaandoenlijk te worden voor honger en slaap, voor kou en nat. Dat waren je groote vijanden. Eeuwig en altijd moest je weer eten en slapen, moest je weg van de kou, werd je nat en beroerd of moe. Zoo’n waterplas heeft ’t maar goed, die golft maar en weerspiegelt de wolken, is aldoor anders en blijft toch gelijk. Heeft nergens last van.”
“Er staan boterhammen voor je in het buffet,' zei zijn moeder. 'Dank je wel,' zei hij. Ze schakelde de radio in. 'Geen landbouw, geen veeteelt, geen slechte muziek, geen geoudehoer,' zei Frits. geen walsen van Strauss, geen illustratieve muziek. Laat alleen het allerbeste doorkomen. Toon, desnoods een gebrekkige, maar vooruitstrevende smaak.' 'Ik krijg er hoofdpijn bij,' dacht hij.'Je bent niet aleen in huis,' zei ze. 'Je moet ook eens aan iemand anders denken. Het wordt tijd, dat je eens met anderen rekening houdt.' De radio was warm geworden en begon geluid te geven. 'Ik ben zo alleen en denk steeds aan jou,' zong een tenor. Zijn vader draaide de knop naar links, maar juist nog niet uit. Men kon horen, dat er gezongen werd, maar verder niets onderscheiden. 'Zo wordt het toestel gesmoord,' dacht Frits, kwam naderbij en zocht de schaal af. Tenslotte draaide hij de knop af.”