“Ik geloof niet in objectieve vaststellingen. Oneindig samenspel van menselijke wisselwerkingen.”
“Ik riep: “Doornroosje! Je bent ternauwernood meer van belang! Ternauwernood… Nog net wel. Nog niet helemaal niet. “Ik houd ternauwernood oneindig veel pijnlijk nauwgezet en desalniettemin niet voor herhaling vatbaar nog net wel van jou”, zei ik.En niet lang daarna:“Ik houd ternauwernood oneindig veel op zijn minst overdadig en onomkeerbaar pijnlijk nauwgezet bijna achteloos en desalniettemin niet voor herhaling vatbaar nog net wel van jou.”“Van wie?” (riepen de denkbeeldige meeuwen) “Van wie? Van wie?”“Van Doornroosje”, zei ik, buiten adem.”
“En het zijn maar bomen.''Ik weet niet of je dat mag zeggen. Ik geloof niet dat je dat zeggen mag.''Nee?' 'Nee. Dat mag je niet zeggen.”
“Ik wist niet wat hij voelde want ik kende de taal van zijn gevoel niet”
“...en ik hou van jou geloof ik en ik weet het trouwens zeker maar wat ben ik blij dat jij al een beminde hebt want alles is hier al en ik hou zo van verlangen en ik hou zo van alleen zijn en ik hou zo van het denken dat het zou kunnen als het kon”
“Eens heb ik gemeend dat menselijk zijn het hoogste doel was dat een mens kon nastreven, maar nu zie ik in dat dit bedoeld was om me vernietigen. Nu ga ik er trots op te zeggen dat ik onmenselijk ben, dat ik niet tot mensen en regeringen behoor, dat ik niets met geloofsbelijdenissen en principes te maken heb. Ik heb niets uitstaande met de krakende machine der mensheid - ik behoor tot de aarde!”