“Als u de mensheid hebt verlost, waarom mij dan niet - dat was toch in één moeite door gegaan?”

Gerard Reve

Explore This Quote Further

Quote by Gerard Reve: “Als u de mensheid hebt verlost, waarom mij dan n… - Image 1

Similar quotes

“U bent toch Gerard Reve, die het altijd over één ding tegelijk heeft, en pas als hij dat afgehandeld heeft verder gaat met iets anders? U bent toch een gewone katholieke volksjongen en geen volksverlakker? Nu, het doet mij echt goed dat van U te horen, waaruit blijkt dat U mijn werk begrijpt en waardeert.”


“Eigenlijk geloof ik niets,en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt,zoals ik U.”


“Ik tors drie lasten: ik ben homoseksueel, ik ben katholiek, en ik ben blank. Moet ik mij daarvoor schamen? Geenszins! (Goedkeurend gemompel.)Homoseksueel ben ik bij geboorte, en rooms-katholiek ben ik door genade: aan geen van beide is dus ene moer meer te doen. En kan men mij verwijten dat ik blank ben? Ik zoude niet weten hoe. Ik schaam mij er niet voor dat ik blank ben, en ik houd het ook niet geheim: ik zoude dat niet eens willen. (Geroep: "Die man die heb gelijk!") ”


“Vooruitgang bestaat niet, en dat is maar goed ook, want zoals het is, is het al erg genoeg.”


“Als ik me de wedergeboorte Gods voorstel, dan zie ik die niet in de mens. Het zou in een lam kunnen zijn, maar ik vind een ezel liever.”


“Mijn worsteling is nooit geweest om een inhoud te vinden: ik had veeleer een teveel op het hart dan te weinig. Neen, het is altijd de vorm geweest, waarmede ik worstelde, als dat de juiste uitdrukking is. Inhoud heb ik altijd volop gehad, maar het was te veel tegelijk dat zich aandiende, en bijna alles daarvan joeg mij angst aan. Was ik gek? Zoude iemand anders het kunnen begrijpen? De geur van een Jongen zijn kleren; de tover van diens lichtval op diens haar; uniformen; het ruisen der zee; het ondoordringbare Woud, waar de Meedogenloze Jongen woont, alleen met zijn iets oudere broertje dat een vrome houthakker is en iets vermoedt van mijn mateloos verlangen.Troost is er nergens. De wind in de boomtoppen zingt: 'Voorbij...Voorbij...voor eeuwig...? 'En ik kan het woud nooit meer uit want de stukjes brood die ik achter mij gestrooid heb zijn alle door de vogeltjes opgegeten.”