“Eigenlijk geloof ik niets,en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,dan denk ik, dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt,zoals ik U.”

Gerard Reve

Explore This Quote Further

Quote by Gerard Reve: “Eigenlijk geloof ik niets,en twijfel ik aan alle… - Image 1

Similar quotes

“Ik tors drie lasten: ik ben homoseksueel, ik ben katholiek, en ik ben blank. Moet ik mij daarvoor schamen? Geenszins! (Goedkeurend gemompel.)Homoseksueel ben ik bij geboorte, en rooms-katholiek ben ik door genade: aan geen van beide is dus ene moer meer te doen. En kan men mij verwijten dat ik blank ben? Ik zoude niet weten hoe. Ik schaam mij er niet voor dat ik blank ben, en ik houd het ook niet geheim: ik zoude dat niet eens willen. (Geroep: "Die man die heb gelijk!") ”


“Ik sta op de rand der werelden roep: 'Waar zijt Gij?'De echo antwoordt: 'Zijt gij? Gij?”


“Mijn worsteling is nooit geweest om een inhoud te vinden: ik had veeleer een teveel op het hart dan te weinig. Neen, het is altijd de vorm geweest, waarmede ik worstelde, als dat de juiste uitdrukking is. Inhoud heb ik altijd volop gehad, maar het was te veel tegelijk dat zich aandiende, en bijna alles daarvan joeg mij angst aan. Was ik gek? Zoude iemand anders het kunnen begrijpen? De geur van een Jongen zijn kleren; de tover van diens lichtval op diens haar; uniformen; het ruisen der zee; het ondoordringbare Woud, waar de Meedogenloze Jongen woont, alleen met zijn iets oudere broertje dat een vrome houthakker is en iets vermoedt van mijn mateloos verlangen.Troost is er nergens. De wind in de boomtoppen zingt: 'Voorbij...Voorbij...voor eeuwig...? 'En ik kan het woud nooit meer uit want de stukjes brood die ik achter mij gestrooid heb zijn alle door de vogeltjes opgegeten.”


“Ik zit, m'n benen bunglend, op de waterkantEn in een bootje hoor ik ginds een tango spelen;Verdomd! Ik wist niet, dat er in dit landNog zoveel aards geluk viel weg te stelen.”


“Ik word zelf bang als ik aan allen denk met wie ik me altijd zo innig verbonden voelde en die nu overgeleverd zijn aan de wreedste beulen die er ooit bestaan hebben.En dat alles omdat ze joden zijn.”


“Vanaf dat moment ben ik verdwaald. Mijn afkeer van het leven en mijn verlangen om er niet te zijn. Vanaf dat moment weet ik dat ik verder, voortaan, altijd het liefst alleen zou wensen te zijn, zonder mij aan iemand of iets te hoeven binden, want ik wil niet zien hoe mijn liefde en de schoonheid die ik koester worden verwoest of beschadigd.”