“De vogel is niet zomaar een gevederde vriend, maar hij is een heraut uit het paradijs.”
“Een geboorte of een huwelijk mag dan een belangrijke gebeurtenis zijn, maar het garandeert geen plaats in het geheugen.' De hersens, een zeef.'Knoop dat in uw oren: niets is zeker. Zeker is niets.”
“Als een site is voorzien van een elegant design maar verder niet bruikbaar is, zal de site falen. Het omgekeerde is echter ook van toepassing! Als een site perfect bruikbaar is maar is voorzien van een volkomen ongeïnspireerd en oersaai non-design, zal hij eveneens falen.”
“O, ik weet het niet,maar besta, wees mooi.Zeg: kijk, een vogelen leer me de vogel zien.Zeg: het leven is een broodom in te bijten en de appels zien nog roodvan plezier, en nog, en nog, zeg iets.Leer me huilen, en als ik huil,leer me zeggen: het is niets.”
“Isaac pakte een olielamp van de vloer en hief hem op ter hoogte van mijn gezicht. 'U ziet er niet goed uit,' oordeelde hij. 'Indigestie.' 'Waarvan?' 'Het leven.' 'Sluit u dan maar achteraan in de rij.”
“De moderne mens: volledig in zichzelf gekeerd eet hij zijn patatje, tegen anderen opbotsend, een trek van wezenloze domheid en kwaadaardigheid op z'n gezicht dat ontsierd wordt door een modieus snorretje. Na z'n patatje te hebben opgevreten werpt de moderne, zelfbewuste, geseculariseerde mens het plastic bakje over z'n schouder op straat. Als hij langs onze winkel komt denkt hij: 'Uhh?! Boekies.' Dan smeert hij de mayonaise die nog aan z'n handen zit aan de buiten uitgestalde boeken, loopt de hal in en doet de deur half open om de verkoper toe te snauwen: 'Ken ik hier ook boekies inleveren!' En als de verkoper op z'n bekende vriendelijke manier uitlegt wat voor boeken hij wel zou willen kopen, kijkt de moderne mens hem niet-begrijpend en met openhangende, walmende muil aan: 'Literatuur! Wa bedoelu?' 'O, leesboekies. Nou daar heb ik nog wel wat van staan.' En enige seconden later verlaat de moderne mens de winkel om zijn zinloze, verontreinigende tocht door de straten, de stad en het leven voort te zetten.”
“Om te beginnen moet één ding duidelijk zijn: met ons tweeën kan het niets worden. Nooit.''Maar...' zei Pinchas. 'Jamais.' Mimi voelde zich net een figuur uit een roman. (...)Hij leek gewoon niet te begrijpen wat ze wilde zeggen. Gelukkig schoot haar een zin uit een boek te binnen, die haar heel goed was bevallen en precies bij deze situatie paste. 'Onze harten zingen niet dezelfde melodie.' zei ze.”