“En la forest de Longue Attentechevauchant par divers sentiersm'en voys, ceste année présenteoù voyage de Desiriers.Devant sont aller mes fourrierspour appareiller mon logisen la Cité de Destinée.Et pout mon cœur et moy ont prisl'ostellerie de Pensée.Dedans mon livre de penséej'ay trouvé escripvant mon cœurla vraie histoire de douleurde larmes toute enluminée.In het Woud van Lang Verwachtente paard op pad, dolenderwijs,zie ik mijzelf dit jaar bij machtetot Verlangens' verre reis.Mijn knechtstoet is vooruitgegaanom 't nachtverblijf vast te bereiden,vond in Bestemming's Stad gereedvoor dit mijn hart, en mij ons beiden,de herberg, die Gedachte heet.In 't boek van mijn gepeinzen alvond ik dan, schrijvende, mijn hart;het waar verhaal van bitt're smartverlucht met tranen zonder tal.Charles d'Orléans”
“Tegen het einde van de winter werd dit wanhopige verlangen weg te komen uit deze eenzaamheid en ook het gewone gevoel van verveling zo groot, dat ik de kamer niet meer uitkwam, geen piano meer speelde en geen boeken meer wilde lezen. Als katja mij tractte te overhalen toch iets te gaan doen, antwoordde ik :'ik heb geen zin, ik kan niet.', Maar in mijn hart zei een stem: Waarom? Waarom zoui k iets doen wanneer mijn mooiste jaren zo verloren gaan? En op dit waarom had ik geen ander antwoord dan tranen.”
“Mijn worsteling is nooit geweest om een inhoud te vinden: ik had veeleer een teveel op het hart dan te weinig. Neen, het is altijd de vorm geweest, waarmede ik worstelde, als dat de juiste uitdrukking is. Inhoud heb ik altijd volop gehad, maar het was te veel tegelijk dat zich aandiende, en bijna alles daarvan joeg mij angst aan. Was ik gek? Zoude iemand anders het kunnen begrijpen? De geur van een Jongen zijn kleren; de tover van diens lichtval op diens haar; uniformen; het ruisen der zee; het ondoordringbare Woud, waar de Meedogenloze Jongen woont, alleen met zijn iets oudere broertje dat een vrome houthakker is en iets vermoedt van mijn mateloos verlangen.Troost is er nergens. De wind in de boomtoppen zingt: 'Voorbij...Voorbij...voor eeuwig...? 'En ik kan het woud nooit meer uit want de stukjes brood die ik achter mij gestrooid heb zijn alle door de vogeltjes opgegeten.”
“Vanaf dat moment ben ik verdwaald. Mijn afkeer van het leven en mijn verlangen om er niet te zijn. Vanaf dat moment weet ik dat ik verder, voortaan, altijd het liefst alleen zou wensen te zijn, zonder mij aan iemand of iets te hoeven binden, want ik wil niet zien hoe mijn liefde en de schoonheid die ik koester worden verwoest of beschadigd.”
“God leeft in mijn hoofd. Zijn velden zijn er onmetelijk, zijn tuinen staan er vol schoone bloemen, die niet sterven, en statige vrouwen wandelen er naakt, vele duizenden. En de zon gaat er op en onder en schijnt laag en hoog en weer laag en 't eindeloze gebied is eindeloos 't zelfde en geen oogenblik gelijk. En breede rivieren stroomen er door met vele bochten en de zon schijnt er in en ze voeren 't licht naar de zee. En aan de rivieren mijner gedachten zit ik stilletjes en genoeglijk en rook een steenen pijpje en voel de zon op mijn lijf schijnen en zie 't water stroomen, voortdurend stroomen naar 't onbekende.En 't onbekende deert mij niet. En ik knik maar eens tegen de schoone vrouwen, die de bloemen plukken in mijn tuinen en hoor den wind ruischen door de hooge dennen, door de wouden der zekerheid, dat dit alles bestaat, omdat ik 't zoo verkies te denken. En ik ben dankbaar dat mij dit gegeven is. En in ootmoed pijp ik nog eens aan en voel mij God, de oneindigheid zelf.Doelloos zit ik, Gods doel is de doelloosheid. Maar voor geen mensch is het weggelegd dit bij voortduring te beseffen.”
“In den beginne: de krachtHier en nu: de krachtAan het einde van het einde: de krachtHier, daar, overal: de krachtVan alfa tot omega: de krachtIn de hemel, op aarde: de krachtIn het grootste, in het kleinste: de krachtIn het vuur, in het water, in de aarde, in de lucht: de krachtIn mij, in jou, in iedereen: de krachtBoven mij, onder mij, rondom mij: de krachtIn mijn gedachten, in mijn woorden, in mijn daden: de krachtDe kracht is allesAl het leven, alle intelligentie, alle liefdeDe kracht is de enige realiteit en zo is het!”