“Nora had bewust een paar kinderen gewild, niet in de eerste plaats uit een emotioneel hunkeren naar het moederschap, maar misschien vooral omdat grootbrengen, opvoeden, een uitdaging inhielden, hoge eisen stelden aan inventiviteit, aan de gave tot voorbereiden, anticiperen, op het juiste ogenblik toepassen, die het destijds Muisje Bloemcaps mogelijk hadden gemaakt met superieur gemak alle lesmateriaal te beheersen.”
“Zij geloofde aan een samenhang van alle verschijnselen, zonder echter een hogere macht aansprakelijk te stellen voor wat haar overkwam, zonder van een god persoonlijke bemoeienis met haar lot, troost, of loon naar werken te verwachten. Zij was er van overtuigd dat in de mens zelf de krachten ontstaan die men Goed en Kwaad noemt, en dat alleen door de ontwikkeling van het individuele bewustzijn de wil tot integriteit een menselijk gegeven wordt.”
“Men kan nooit werkelijk een plek-van-vroeger terug vinden, of een voorbije staat van zijn opnieuw beleven. Er is ooit een toestand van volmaakt geluk geweest die men in de loop van de tijd onophoudelijk verliest, vergeet. Toch blijft men geloveen dat die ergens in het verleden verzonken is en hervonden kan worden.”
“Ieder obsessief en verslaafd gedrag is een vorm van mateloos consumptiegedrag. Consumeren is iets van buiten naar binnen halen, iets tot je nemen en verbruiken. Datgene wat je verbruikt noem ik voedsel. Het kunnen alcohol, drugs, geld, sigaretten, vrouwen of mannen zijn, die geconsumeerd worden, maar bij mij heet het allemaal voedsel. Anders valt het niet te begrijpen. Het gaat mij vooral om deze beweging van buiten naar binnen. Die is tegengesteld aan de emotie, aan de uitdrukking, aan het vertellen, aan het van binnen naar buiten brengen. En dat is verslaving ook. Ze is gericht op de vernietiging van een emotie, van kennis en van een ware zin.”
“Misschien was ze zich nog niet bewust van de helende kracht van poëzie. De weinige poëzie die ze ooit gelezen had, had ze in schoolverband gelezen. De beste manier om poëzie tot het kerkhof van het hermetische gewauwel te veroordelen, was het op schoolse wijze te dissecteren. Nee, een gedicht moest je in de juiste stemming, op het juiste tijdstip, op de juiste plaats en in het gezelschap van jezelf lezen. Alleen dan kwam de magie der Poëzie.”
“Zij ging vertrekken, maar zij wist nog niet waar zij uiteindelijk terecht zou komen. Zij moest iets volbrengen, maar zij had geen duidelijke voorstelling van wat dat was. Voorgevoel zei haar, dat een serene ouderdom voor haar niet was weggelegd.”
“Het waren de nachten, lodig en lang, die haar een illusie in de weg stonden. Steeds kramakkelachtiger hield dat huis zichzelf nog recht, en ze wist dat het nog spannend zou worden wie er het eerst aan renovatie toe zou zijn, zij of het huis. In bed luisterde ze naar alles wat zich aan de wind gewonnen gaf, een dakpan, een bloempot die met zich liet sollen in de tuin. Maar ook zonder wind; het huis kraakte, als deed het dat uit eigen beweging zoals mensen soms hun vingers kraken, om de gewrichten even los te maken.”