“...ik bedoel dat ik me daar op dat terras eigenlijk zo gelukkig voelde dat ik wel alles had kunnen zeggen, juist tegen mijn vader...”
“Ik wil maar zeggen dat, als ik iets wil zeggen, het liever nu zeg dan dat ik het straks moet zeggen. Dit gezegd zijnde moet ik zeggen dat ik dat goed gezegd heb. Je moet het maar kunnen zeggen, zeg ik altijd maar! Ik heb gezegd! - Lambik”
“Ik vind het vervelend dat ik het je moet vertellen, maar je zult nooit gelukkig worden. Ik wil je geen pijn doen door dit te zeggen. Ik zeg het omdat ik het wel zo eerlijk vind om open kaart te spelen voor we beginnen. Ik hoop dat je dat waardeert, want vanaf nu zal niemand meer open of eerlijk tegen je zijn. Dus nogmaals, ik zeg het je vooraf maar: je zult nooit gelukkig worden. Ik heb het voor je opgeschreven. Heel graag gedaan.”
“Ik vind het doodzonde van mijn tijd om me te verdiepen in de organische geesteswoekeringen van een dichter die me niets beters te melden heeft dan het niets, de leegte, het onverstaanbare. Het onverstaanbare heb ik thuis ook, als ik door de WC-deur heen probeer te praten met mijn vriendin. Het onzegbare, dat roeren wij thuis door de muesli. Ik wil poëzie die me meeneemt naar een wereld die ik nog niet ken, naar een inzicht dat ik nog niet had, naar een uitzicht dat ik nergens anders had kunnen vinden. Ik wil een gedicht dat zo goed is, dat ik bijna vergeet dat het, zoals elk gedicht, een taalbouwsel is – een volmaakt bedrieglijke travestie waar het grote niets doorheen schijnt, een van zijn eigen leugenachtigheid getuigende leugen van inkt. Ik wil een gedicht als een huis, dat me op één steen na laat geloven dat ik er werkelijk in zou kunnen wonen.”
“Eens heb ik gemeend dat menselijk zijn het hoogste doel was dat een mens kon nastreven, maar nu zie ik in dat dit bedoeld was om me vernietigen. Nu ga ik er trots op te zeggen dat ik onmenselijk ben, dat ik niet tot mensen en regeringen behoor, dat ik niets met geloofsbelijdenissen en principes te maken heb. Ik heb niets uitstaande met de krakende machine der mensheid - ik behoor tot de aarde!”
“Weet ik,' zei Nell. 'Dat maakt het juist zo moeilijk. Als je iemand kunt aankijken en zeggen: "Ik heb nooit van je gehouden, je was een vergissing," is dat één ding. Maar als je hem aankijkt en zegt: "Je was alles voor mij en ik verpestte het omdat ik niet voor mezelf kon opkomen," dan is dat heel anders. ... ”