“Ik dacht aan de tijd, de verstrijkende tijd om precies te zijn, hoe onmetelijk, hoe onafzienbaar, hoe lang en donker en leeg één uur kan zijn. Wie zo denkt heeft helemaal geen lichtjaren nodig.”

Herman Koch

Explore This Quote Further

Quote by Herman Koch: “Ik dacht aan de tijd, de verstrijkende tijd om p… - Image 1

Similar quotes

“Ik dacht aan de hoeveelheid mensen, aan de aantallen, niet eens in termen van overbevolking, of vervuiling, en of er straks voor iedereen nog wel genoeg te eten zou zijn, maar de hoeveelheid op zich. Of drie miljoen of zes miljard een bepaald doel diende. Wanneer dit punt eenmaal was bereikt, begonnen zich de eerste gevoelens van onbehagen aan te dienen. Er zijn niet noodzakelijk te veel mensen, dacht ik, maar er zijn er wel veel. Ik dacht aan de leerlingen in mijn klaslokaal. Allemaal moesten ze iets: ze moesten het leven in, ze moesten het leven door. Terwijl één uur al heel lang kan zijn. Er moest werk worden gevonden en er moesten echtparen worden gevormd. Er zouden kinderen komen, en ook die kinderen zouden op school geschiedenisles krijgen, zij het niet meer van mij. Vanaf een bepaalde hoogte zag je alleen nog de aanwezigheid van mensen, niet langer de mensen zelf. Hier kreeg ik het benauwd.”


“Er was gewoon geen bewegingsruimte om helemaal niets te willen, dan begonnen ze meteen weer over je negatieve houding door te zagen, terwijl ik vind dat dat een van de steunpilaren van de vrijheid is, om het zo maar eens te zeggen, dat je nou eens een keer niet wilt kiezen tussen al die mogelijkheden die de wereld al voordat je geboren werd voor je heeft uitgedokterd en waar je zelf helemaal nooit om hebt gevraagd.”


“Nee, wat ik bedoel is dat het volkomen stil is, als in een stomme film, dat ze je niet meer vragen wat je nu eigenlijk wilt in dit leven, of waar je je toch tegen verzet, of wat je later wilt worden en of het wel goed met je gaat. Dat ze eindelijk eens allemaal hun mond houden, en als het helemaal stil is geworden, dat dan de held uit zijn stoel opstaat en er alleen nog een tekst in beeld verschijnt: 'Er wordt een nieuwe bladzijde omgeslagen. Hij gaat nu bedenken hoe het verder moet. Hij heeft zijn hele leven nog voor zich.”


“Wat wil je later worden?' Dat is volgens mij precies waar het om draait, dat je dat pas weet wanneer dat 'later' eenmaal is aangebroken. Het lijkt wel of ze allemaal bang zijn dat je zelf iets beters zult bedenken dan zij. Ze maken in elk geval geen gelukkige indruk met wat ze later geworden zijn. Wanneer je die afgeleefde en doodzieke koppen ziet dan weet je toch meteen dat het maar het beste is om helemaal niets te worden.”


“In de tijd dat ik veronderstelde een revolutionair te zijn liet ik mijn baard groeien. De revolutie kwam echter niet. Ik had te weinig idealen.”


“Het is al met al niet zo dat het slecht met mij gaat. Het is eerder dat ik een hele tijd zo moe werd van alles, dat je het gewoon niet meer aan kunt horen, het ongeneeslijke geouwehoer van al die types die je met zo'n veel te eerlijk gezicht staan te vertellen wat het beste voor je is.”