“Wat weten Amerikanen eigenlijk van moraal? Ze willen niet dat hun president een penis heeft, maar het doet hen niets als hun president stiekem hulp voor Nicaraguaanse rebellen organiseert nadat het Congres dat heeft verboden; ze willen niet dat hun president zijn vrouw bedriegt, maar het kan hen niets schelen als hun president het Congres bedondert - als hij liegt tegen het volk en de grondwet van het volk schendt.”
“Als ik één ding kan is het liefhebben. Dat lijkt niet veel bijzonders, maar ik ben er trots op.Ik heb het geleerd zoals een zwerfhond leert zwemmen: omdat hij met de rest van de worp in een jutezak werd gepropt en in een snelstromende rivier is geworpen.Die ene die het tegen alle verwachtingen in gered heeft, dat ben ik.Met in mijn oren nog het gejank van degenen die het niet haalden, moest ik leren ergens van te houden.Ik ben niet onder gegaan.Ik heb de kant bereikt.Ik heb lief.Andere mensen dragen hun verdriet in hun hart.Ongezien holt dat hen vanbinnen uit. Het is mijn redding geweest dat ik mijn verdriet aan de buitenkant draag, waar het niemand kan ontgaan.”
“Hoewel de bevolking dus niet profiteert van de bio-industrie, is het ironische ook nog eens dat ze niet alleen van ons verwachten dat we hun producten kopen, maar ook nog eens betalen voor hun fouten. Alle vervuiling, alle onkosten voor het opruimen van hun afval wentelen ze af op de gemeenschap. Hun prijzen zijn kunstmatig laag - voor alle verborgen kosten mag iedereen nog jarenlang betalen.”
“Nee, wat ik bedoel is dat het volkomen stil is, als in een stomme film, dat ze je niet meer vragen wat je nu eigenlijk wilt in dit leven, of waar je je toch tegen verzet, of wat je later wilt worden en of het wel goed met je gaat. Dat ze eindelijk eens allemaal hun mond houden, en als het helemaal stil is geworden, dat dan de held uit zijn stoel opstaat en er alleen nog een tekst in beeld verschijnt: 'Er wordt een nieuwe bladzijde omgeslagen. Hij gaat nu bedenken hoe het verder moet. Hij heeft zijn hele leven nog voor zich.”
“Ieder mens heeft geloof ik het gevoel, dat hij er eigenlijk niet bijhoort, bij het leven van de andere mensen. Dat hij op een of andere manier iets anders is, een gast, en hij doet alle mogelijke moeite om te zorgen, dat de anderen dat niet zullen merken. Dat is het gevoel, dat alle mensen gemeen hebben, en daardoor horen ze juist bij elkaar.”
“Hoe al die absurde gedragsregels en al die absurde geloofsovertuigingen ontstaan zijn weten we niet; ...: maar het is opvallend hoe een geloof dat in de vroege levensjaren voortdurend werd ingeprent, als het brein nog ontvankelijk is, welhaast de status van instinct verwerft; en de essentie van een instinct is dat het wordt gevolgd, zelfs tegen de ratio in.”