“Als we op een dag een levensvorm tegenkomen die machtiger en intelligenter is dan wij zelf, en die soort zou ons zien zoals wij vissen zien, wat zouden we dan als argument aanvoeren om niet te worden opgegeten?”

Jonathan Safran Foer

Explore This Quote Further

Quote by Jonathan Safran Foer: “Als we op een dag een levensvorm tegenkomen die … - Image 1

Similar quotes

“Wat gebeurt er met alle mannelijke kuikens van legkippen? Als de mens ze niet heeft aangepast voor de vleesproductie en de natuur ze overduidelijk niet heeft gemaakt om eieren te leggen, welke functie hebben ze dan? Ze hebben geen functie. Daarom worden alle haantjes - de helft van alle legkippen die ter wereld komen; meer dan 250 miljoen kuikens per jaar - vernietigd. De meeste haantjes worden vernietigd door ze via een buizenstelsel naar een elektrocuteerplaat te zuigen.”


“Het keuze-geobsedeerde Westen geeft de mens die anders wil eten meer ruimte dan elke andere cultuur ooit heeft gedaan, maar de ironie wil dat de volstrekt niet kieskeurige omnivoor - 'ik vind alles best, ik eet alles' - maatschappelijk bewuster kan lijken dan de mens die op een manier probeert te eten die goed is voor de samenleving. De keuze voor een bepaald soort voedsel wordt door allerlei factoren bepaald, maar de rede (en zelfs het bewustzijn) staat doorgaans niet hoog op die lijst.”


“De rede is van ons bewustzijn maar de buitenkant. Daaronder zit het gevoel. Vanbinnen, waar niemand ons kan zien, durven wij er feilloos op te vertrouwen. Daar weten wij alles zonder woorden. Als wij nooit naar buiten hoefden te treden zouden we geen moment aan onze intuïtie twijfelen. Maar we gaan uit en willen de anderen ook ons innerlijk keurig presenteren. Dus kammen we onze gedachten uit en trekken ze recht. Herinner jij je dan niet dat je als kind instinctief aanvoelde hoe mensen in elkaar zaten, bij wie je het goede kon vinden en wie voor jou gevaarlijk was, wat je moest doen om gevoed te worden, te overleven en liefde te vinden? Ik geloof dat veel van de kennis waarnaar wij op zoek zijn, een antwoord op alle belangrijke vragen, al vanaf onze geboorte in ons aanwezig is en dat wij alleen maar zijn vergeten hoe we die moeten aanboren. Sterker, van het meeste zijn we vergeten dat het bestaat (…). Al die intuïtieve kennis, die op zijn sterkst is bij onze geboorte, wanneer wij haar het hardst nodig hebben omdat ons nog geen andere middelen ter beschikking staan om te overleven, en die minder wordt naarmate wij leren te denken in plaats van te voelen, dat instinctieve weten is niet vergaan. Het ligt alleen bedolven onder de lawine aan argumenten en redeneringen die wij tegenwoordig nodig hebben om onze wereld voor onszelf begrijpelijk te maken. Af en toe, een enkele keer in een droom, in een moment van verstrooiing vinden we er misschien ineens iets van terug. Inspiratie zal een kunstenaar het noemen, voor iemand die gelooft is het een openbaring. Maar voor ons, die rationeel proberen te denken? Misschien zouden wij het een inval noemen, een moment van verlichting waarin je ineens de oplossing ziet van een vraagstuk dat je nog niet eens had geformuleerd.”


“We hebben oorlog gevoerd, of eigenlijk hebben we een oorlog laten voeren, tegen alle dieren die we eten. Deze oorlog is nieuw en heeft een naam: bio-industrie.De bio-industrie beschouwt de natuur als een obstakel dat overwonnen moet worden.”


“Antropocentrisme: de mens staat bovenaan in de evolutie, we zijn een geschikte maatstaf om het leven van andere dieren tegen af te zetten en de rechtmatige bezitter van al wat leeft.”


“Ik denk dat wij onszelf verminken, omdat we ons onbruikbaar willen maken voor een verlangen, voor een ideaal, voor een verhaal. We ontzeggen ons het recht, en ontnemen ons bij voorbaat de kans, op een beloofd geluk, waarvan wij denken dat het niet voor ons is weggelegd. Door ons ongeschikt te maken, helpen wij het lot een handje en nemen het zelf op ons. We maken ons liever eigenhandig onaantrekkelijk, dan dat we dat oordeel over onze aantrekkingskracht, waarde en betekenis aan anderen overlaten. We worden liever dik, dronken, ontrouw en ongelukkig, dan dat we het angstaanjagend grotere aanpakken, een ideaal waarmaken dat we koesteren en daarvoor erkenning zoeken bij anderen.”