“Wat het leven in feite zo dodelijk vermoeiend maakt is misschien wel de geweldige inspanning die we op moeten brengen om twintig, veertig jaar en nog wel langer redelijk te blijven, om niet gewoon volkomen jezelf te zijn, dat wil zeggen abject, wreed en absurd.”
“Zo iemand doet niet aan bommen gooien, aan opstanden; hij wil niet meer reageren, niet uit traagheid en niet uit wreedheid. Van alle mensen ter wereld wenst deze persoon dat de daad een manifestatie van het leven is. En zo hij, om deze verschrikkelijke behoefte te kunnen verwerkelijken, niet vooruit maar achteruit werkt, zo hij onmaatschappelijk wordt, begint te stammelen en te stotteren, zo volkomen onaangepast blijkt te zijn dat hij zijn boterham niet kan verdienen, dan kan men ervan op aan dat deze man de weg heeft gevonden die hem weer in de schoot en de bron van het leven terugvoert.”
“Angst is een natuurlijke reactie van de mens op datgene wat hij niet begrijpt of niet kent en waarvan hij denkt dat het gevaar inhoudt. Het is gewoon een afweermechanisme, net als zweten wanneer je het warm hebt en rillen wanneer je het koud hebt. Je bent nu bang omdat je niet weet wat daar is, dus moet je gaan kijken om erachter te komen. Is er niets, geweldig, vals alarm. Is er wel iets of iemand, dan kun je dat alleen overwinnen door uit te vinden wat het is en het dan het hoofd te bieden.”
“Kom naar beneden!’Ik kwam naar beneden, en toen ik weer op de grond stond, gaf mijn moeder me twee klappen in mijn gezicht.Wat zijn dat voor spelletjes?’Ik wilde de Wildernis zien.’Er is daar niets. Dat weet je.’Als er niets is, kan het ook geen kwaad.’Niets is het gevaarlijkste dat er is.’Waarom?’Als er niets is, kun je iets bedenken. Je zult de leegte niet kun¬nen verdragen. Het zal evengoed leeg zijn, maar je zult jezelf wijsmaken dat dat niet zo is.’Wat ik mezelf wijsmaak is waar.’Wat jij jezelf wijsmaakt is een verhaal.’Dit is een verhaal: jij, ik, het schroothuis, de schat.’Dit is het echte leven.’Hoe weet je dat?’Niemand zou er ooit voor betalen om ernaar te kijken.’Ze draaide zich om om het haveloze huis weer binnen te gaan. Toen draaide ze zich weer om naar mij.En ik zou er alles voor over hebben om het niet te hoeven le¬ven.’Je moet het niet leven. Je moet het veranderen.' 'Je begrijpt het niet, hè?’Wat begrijp ik niet?’Dit is het echte leven.”
“Op het einde van het jaar 1889 stemde de regering dan de wet op de kinderarbeid. Hierdoor was het niet langer meer toegelaten, kinderen beneden de twaalf jaar in mijnen en fabrieken te aanvaarden. Ondanks deze wet bleven in haast alle fabrieken der Denderstreek de kinderen aan het werk. Men zou eerst nog, jaren later, inspecteurs moeten aanstellen om kontrool hierop te houden.”
“Wat wil je later worden?' Dat is volgens mij precies waar het om draait, dat je dat pas weet wanneer dat 'later' eenmaal is aangebroken. Het lijkt wel of ze allemaal bang zijn dat je zelf iets beters zult bedenken dan zij. Ze maken in elk geval geen gelukkige indruk met wat ze later geworden zijn. Wanneer je die afgeleefde en doodzieke koppen ziet dan weet je toch meteen dat het maar het beste is om helemaal niets te worden.”