“Elk dier en elke schrijver heeft een wapen waarmee hij zich best verdedigen kan”
“Om te worden opgemerkt, om over u te horen spreken, moet ge iets maken waarmee zich elk moment de zedenpolitie kan bemoeien. En daar de zedenpolitie zich makkelijk met iets moeit - ge moet maar uw tante of uw schoonmoeder klacht laten neerleggen en het is al van dat - hebt ge het niet zo lastig een roman te schrijven die aangeslagen wordt, een toneelstuk te laten opvoeren dat verboden wordt of een expositie in te richten waar uw schilderijen aangeslagen worden. En dan zijt ge meteen de held, de grote onbegrepen, miskende artiest.”
“De kunstenaar is een arbeider lijk gij en ik. Hij maakt schoonheid, en hij wordt daar meestal niet voor betaald. De kunstenaar leeft en sterft met de arbeider mee. Al waar de arbeider naar verlangt, tracht de kunstenaar nu reeds gestalte te geven. Zo is de schrijver niet een dwaas die van sterren en maneschijn zingt, maar een ziener, een profeet over hoe het zou kunnen zijn. Dat is zijn plicht, zoals het de plicht van de arbeider is om de kunstenaar tegemoet te komen.”
“sterven is het openen van een andere deur, een onbekende en nog nimmer betreden kamer van een vreemd huis”
“Een idee is een soort gas: ze hangt in de lucht en elkeen snuift er wat van op.”
“Een James Bond-boek is stom maar opwindend, terwijl een meesterwerk van de Vlaamse literatuur even stom maar daarbij ook nog vervelend is.”
“Ook hij liet een grote stoommachine plaatsen en alles groeide zo overrompelend vlug, dat er echt geen tijd was zich om veiligheid of zelfs een minimum aan hygiëne te bekommeren. In de spinnerijen stonden de vrouwen, meisjes en kinderen in wolken dwarrelend pluk, bijna dagelijks raakten handen vermorzeld bij het 'indraaien' en in werkplaatsen waar men omgeven was van natte dampen, kregen de meeste vrouwen een ziekte die men waterkanker noemde.(...) De vrouwen brachten in de levensgevaarlijke werkplaatsen hun kleinste kinderen van huis mee en lieten ze rondkruipen in vuil, stof en stank.”