“16.00 uur: Net ontdekt dat Libby mijn laatste maandverbandjes gebruikt heeft als hangmatten voor haar poppen.16.30 uur: Ze heeft ook al mijn foundation op haar panda gesmeerd, zijn hoofd is nu helemaal beige.17.00 uur: Ik heb geen foundation meer en ook geen geld. Ik ben bang dat ze eraan gaat.17.15 uur: Nee. Rust. Ohmmmmmm. Innerlijke rust.”
“Net ontdekt dat Libby mijn laatste maandverbandjes gebruikt heeft als hangmatten voor haar poppen.”
“Hij is mooi he?' Ze stond nu naast hem aan de andere zijde. 'Ja, hij is heel mooi.' Ze glimlachte naar me terwijl ze over zijn haar streek. Ik glimlachte terug. 'Mijn jongen', zei ze en ze bleef over zijn haar strijken.Ik wist net als zij dat ze bij leven al jaren niet meer over zijn haar had mogen strijken en ik dacht dat het vreselijk moest zijn om een moeder te zijn.”
“Ik dacht aan de tijd, de verstrijkende tijd om precies te zijn, hoe onmetelijk, hoe onafzienbaar, hoe lang en donker en leeg één uur kan zijn. Wie zo denkt heeft helemaal geen lichtjaren nodig.”
“Je zou je Herinneringen moeten schrijven, zei de uitgever. Dat kan ik niet, zei ik. Ik heb geen herinneringen. Wie van mijn zes uitgevers het was, kan ik me niet herinneren. Vermoedelijk waren ze het alle zes, op uiteenlopende momenten. Uitgevers zijn gebruiksartikelen. Ze hebben allemaal hetzelfde soort wensen. Iedereen heeft herinneringen, zei de uitgever, hij of zij glimlachte naar me, denkend dat ik uit interessanterigheid beweerde dat ik geen herinneringen bezat. Ik verbeeld me niet dat ik me iets herinner, zei ik. Bijna een halve eeuw heb ik me met mijn verbeelding onderhouden. Die was bepaald veelomvattend. Het zou pijnlijk zijn die nu herinneringen te gaan noemen.”
“Wat is mijn kathedraal? Ik werk aan een kathedraal die ik niet ken en als hij voltooid is, zal ik er niet meer zijn en niemand zal weten dat ik eraan heb gewerkt.”