“Wanneer kinderen groter worden verdedigen ze hun geheimen uit alle macht. Anders zouden ze door hun moeders worden verslonden. Het ergste wat ik ken zijn jongelui die alles met hun moeder delen. Die worden nooit vrij.”
“Met de komst van de woorden verliezen we het oorspronkelijke gevoel, dacht ze. Het geeft een veilig gevoel, dat is waar. Alleen de dingen die een naam hebben gekregen, worden werkelijk voor ons. Werkelijk en begrensd.”
“Ik ben niet treurig. Ik heb alleen groot medelijden met de andere mensen die zo ver bij mij vandaan zijn en al had ik een radiozender tot mijn beschikking, het zou geen nut hebben hun te zeggen wat ik denk. Ik kan hen niet begrijpen en zij mij evenmin. De gekste sprookjes zijn niet uit hun hersens weg te branden, varianten op domme grootheidswanen, uitgebroed toen hun voorouders nog in holen woonden en niet beter wisten of de hele kosmos was niet groter dan hun hol. En als ze er niet aan geloven, dan hopen ze toch wel spirituele openbaringen te kunnen putten uit materiële nonsens. Want, zeggen ze, wij kunnen zo alleen niet verder leven, wij hebben behoefte aan troost. (Leef ik soms niet verder? Wie troost mij?)Daarvoor laten ze de pausen in paleizen wonen en de Aga Khan diamanten eten. Aan de miljoenen die uit naam van hun troostende leugens mishandeld worden, aan de absurde wetten die er zelfs in de beschaafdste landen op zijn gebaseerd, denken zij nooit, want zij willen in slaap gesust worden met sprookjes en hoe meer bloed ervoor vergoten wordt, hoe beter zij erin kunnen geloven. Want bloed is het enige waarover ze beschikken en het enige onomstotelijke existentiële feit is hun onverzadelijke bloeddorst.”
“Gekkenhuizen worden gebouwd om mensen die er niet opgesloten zitten te laten geloven dat ze nog bij hun verstand zijn. (Michel Eyquem de Montaigne)”
“Wat wil je later worden?' Dat is volgens mij precies waar het om draait, dat je dat pas weet wanneer dat 'later' eenmaal is aangebroken. Het lijkt wel of ze allemaal bang zijn dat je zelf iets beters zult bedenken dan zij. Ze maken in elk geval geen gelukkige indruk met wat ze later geworden zijn. Wanneer je die afgeleefde en doodzieke koppen ziet dan weet je toch meteen dat het maar het beste is om helemaal niets te worden.”
“Ik weet dat de psychologie ons modellen kan geven. Daardoor kun je leren verbanden te begrijpen en patronen te zien. En dat helpt, zeker. Maar het meeste zullen we toch nooit kunnen begrijpen. Het leven is zo paradoxaal. Wat er met ons gebeurt en hoe we daarmee omgaan, het verdriet en de dood, de blijdschap en de liefde. Geen kennis in de wereld kan jouw eenzaamheid genezen of jou bevrijden van je grootste angst”
“Waren er geen herinneringen als er geen woorden waren? Wat was er dan, buiten woorden? Er moest toch íéts zijn? Niet buiten woorden, maar erachter, aan de andere kant ervan.”