“Waren er geen herinneringen als er geen woorden waren? Wat was er dan, buiten woorden? Er moest toch íéts zijn? Niet buiten woorden, maar erachter, aan de andere kant ervan.”
“Ik weet dat de psychologie ons modellen kan geven. Daardoor kun je leren verbanden te begrijpen en patronen te zien. En dat helpt, zeker. Maar het meeste zullen we toch nooit kunnen begrijpen. Het leven is zo paradoxaal. Wat er met ons gebeurt en hoe we daarmee omgaan, het verdriet en de dood, de blijdschap en de liefde. Geen kennis in de wereld kan jouw eenzaamheid genezen of jou bevrijden van je grootste angst”
“Er zijn ergere gevangenissen dan woorden.”
“Verliezen we soms met de komst van de woorden het vertrouwen? Het vertrouwen dat het volk in het bos wel bezit?”
“Met de komst van de woorden verliezen we het oorspronkelijke gevoel, dacht ze. Het geeft een veilig gevoel, dat is waar. Alleen de dingen die een naam hebben gekregen, worden werkelijk voor ons. Werkelijk en begrensd.”
“Een boek bestaat alleen uit woorden. En dat is het prachtige ervan. Het is misschien niet gemaakt van de stof waarvan dromen gemaakt zijn, maar wel van iets dat er vlak naast gelegen heeft.”
“De herinneringen waren zo talrijk, zo halsstarrig, dat er nauwelijks plaats was voor iets nieuws. Het werd tijd dat er wat herinneringen opgeruimd werden, aan iemand meegegeven of zo, die ze dan weer op zijn beurt in een kuil kon werpen. Een beetje weg ermee.”