“Alzoo spreekt God tot U en zijn naam is Carrière. I Ik de Heer Uw God ben een aleenig God en mij zult gij dienen met geheel Uwe ziel en met geheel Uw lichaam en met geheel Uw willen en met al Uw weten en met al Uw werken.II Gij zult U geen valsche goden maken als eerlijkheid, trouw, geweten, schoonheid of waarheid want alzoo komt gij ten verderve en honger en ballingschap zullen Uw deel zijn. Want ìk ben machtig en mijne straffen zwaar.IIIEert hen die boven U gesteld zijn en doe wat hun aangenaam is, opdat het U welga.IVZiet niet rechts en niet links maar vooruit want aan 't eind van den weg liggen de geldzakken die tot loon zijn voor hen die mij dienen in geest en waarheid.VToon nooit dat U iets onaangenaam is, maar werk in stilte en verdraag alles todat ge macht heb verkregen. Want waardigheid is neiets en geld is alles en een arme is een schooier en een rijke een heer en de wereld vraagt slechts naar centen.VIDraagt nooit vuile boorden en kapotte jasjes en rookt geen steenen pijpjes. Want de wereld wil dat niet en de zaligheid ligt in de pandjesjas. VII Eerst het geld opdat gij geëerd worde wanneer ge geld zult bezitten voor den trouwen dienst aan mij, Uw aleenige God. VIII Leent nooit geld zonder rente, vraag nooit 5 % als ge 5½ kunt bedingen, betaalt nooit f1.- loon als ge 't met f0.90 afkunt, wees eerlijk als 't moet, bedrieg als 't moet, hebt nooit medelijden, geef geen cent als ge er niet indirect 2 door terug kunt krijgen. Maar 't voorzitterschap van 'Liefdadigheid' geeft aanzien. IX Bedenkt immer dat de fisieke kracht bij de massa is. Alzoo zult ge de massa in bedwang houden door fatsoen, door geloof, door politiekerij, door boekjes, scholen, dominees en kranten. En wie 't onderste uit de kan wil hebben krijgt 't deksel op z'n neus. Als ge zonder gevaar 1001 kunt bereiken wees dan niet tevreden met 1000 maar bereken 't gevaar met nauwkeurigheid. X Maar dit zeg ik U, laat nooit zien wat ge wilt noch wie gij zijt maar werk in stilte. Want in huichelen en knoeien ligt Uw heil en karakter is een frase.Dit zijn mijn woorden, van mij Carrière, god door de eeuwen, die de wereld heb verpest en verkankerd door mijne almacht. Amen. (uit: Nescio, Verzameld werk, deel I, Nijgh & Van Ditmar, G.A. van Oorschot, Amsterdam, p. 290-291)”

Nescio

Nescio - “Alzoo spreekt God tot U en zijn naam is...” 1

Similar quotes

“Om te worden opgemerkt, om over u te horen spreken, moet ge iets maken waarmee zich elk moment de zedenpolitie kan bemoeien. En daar de zedenpolitie zich makkelijk met iets moeit - ge moet maar uw tante of uw schoonmoeder klacht laten neerleggen en het is al van dat - hebt ge het niet zo lastig een roman te schrijven die aangeslagen wordt, een toneelstuk te laten opvoeren dat verboden wordt of een expositie in te richten waar uw schilderijen aangeslagen worden. En dan zijt ge meteen de held, de grote onbegrepen, miskende artiest.”

Louis Paul Boon
Read more

“God leeft in mijn hoofd. Zijn velden zijn er onmetelijk, zijn tuinen staan er vol schoone bloemen, die niet sterven, en statige vrouwen wandelen er naakt, vele duizenden. En de zon gaat er op en onder en schijnt laag en hoog en weer laag en 't eindeloze gebied is eindeloos 't zelfde en geen oogenblik gelijk. En breede rivieren stroomen er door met vele bochten en de zon schijnt er in en ze voeren 't licht naar de zee. En aan de rivieren mijner gedachten zit ik stilletjes en genoeglijk en rook een steenen pijpje en voel de zon op mijn lijf schijnen en zie 't water stroomen, voortdurend stroomen naar 't onbekende.En 't onbekende deert mij niet. En ik knik maar eens tegen de schoone vrouwen, die de bloemen plukken in mijn tuinen en hoor den wind ruischen door de hooge dennen, door de wouden der zekerheid, dat dit alles bestaat, omdat ik 't zoo verkies te denken. En ik ben dankbaar dat mij dit gegeven is. En in ootmoed pijp ik nog eens aan en voel mij God, de oneindigheid zelf.Doelloos zit ik, Gods doel is de doelloosheid. Maar voor geen mensch is het weggelegd dit bij voortduring te beseffen.”

Nescio
Read more

“God erbarme zich over de cynici. Ik ben nu cynicus. Misschien was 't beter als ik maar heelemaal gek geworden was of overreden door de tram wat dikwijls bijna gebeurd is. Vroeger was ik dichter. En als cynicus zeg ik: 't was geen lolletje, voor mij niet en voor niemand. 'k, Weet nog heel goed hoe 't begon. 't Was in de eerste week van October, tegen half zes. 't Is daarna nog vele malen October geworden en ontelbare vele malen half zes geweest. 'k Was toen vijftien jaar'en zat op een bank in Artis met een korte broek aan. Dat moet mij als cynicus nu juist gebeuren, dat ik 't over Artis moet hebben. Maar zoo was 't toch. Ik zit op een bank in Artis. Er was niemand meer, 't was er zoo stil en de bladeren van de boomen ritselden. In de verte kraakte 't grint, ergens werd een emmer neergezet op een houten vloer, ik hoorde 't, maar zag 't niet. Langs den stam van een hoogen boom keek ik naar boven en zag dat de avond niet viel, want 't was boven lichter dan beneden. De bladeren trilden en draaiden heel even en een geel blad liet los en viel op 't grasveld. Toen voelde ik dat alles goed was en dat er nog iets komen zou, later. 'k Voelde tegelijk een groote tevredenheid en een groot verlangen. En de zekerheid dat deze dag nooit terug zou komen. Toen kraakte 't grint harder en een man zei: "Jongeheer, u moet eruit, we gaan sluiten."God erbarme zich over de cynici. 'k Wilde dat ik nog eens bijna kon grienen zonder te weten waarom en hopen op iets, dat nooit komt.”

Nescio
Read more

“Den uitvreter, dien je in je bed vond liggen met zijn vuile schoenen, als je 's avonds laat thuis kwam. Den uitvreter, die je sigaren oprookte, en van je tabak stopte en je steenkolen verstookte en je kasten nakeek en geld van je leende en je schoenen opdroeg en een jas van je aantrok als-i in den regen naar huis moest. Den uitvreter, die altijd wat liet halen op den naam van een ander; die als een vorst jenever zat te drinken op 't terras 'Hollandais' voor de centen van de lui; die parapluies leende en nooit terugbracht; die een barst stookte in de tweedehandsch kachel van Bavink; die dubbele boorden droeg van zijn broer en de boeken uitleende van Appi, en buitenlansche reizen maakte als-i z'n ouwe heer weer had afgezet, en pakken droeg, die hij nooit betaalde.”

Nescio
Read more

“Heb jij zelf geen kinderen, of wil je geen kinderen?' vroeg een kereltje. Ik staarde naar zijn brilletje en ik weet niet meer hoe ik het precies zei, maar het zal geklonken hebben als: 'Jongeman, noem me ouderwets, edoch het is een diep gevoel van beschaving dat lieden elkaar slechts tutoyeren nadat zij hierover elkaar vooraf om toestemming hebben verzocht. Ik duid u uw vrijpostigheid niet euvel - u bent jong en dus bij voorbaat geëxcuseerd voor uw verlies van decorum - maar ik stel er prijs op dat u mij vousvoyeert tot ik u vriendelijk vraag dit niet meer te doen. Voorlopig verkeren wij nog niet op een dusdanige voet van vertrouwelijkheid dat we dit soort intimiteiten met elkaar delen, duidelijk?”

Ronald Giphart
Read more