“Leven, dat is meer iets voor mensen die niet dood zijn, vind ik.”
“Dit was het moment dat Arthur zich later nog het beste herinnerde, 'het exacte moment', zei hij vijftig jaar later nog, 'dat ik ophield een kind te zijn. Mij werd namelijk duidelijk, exact in die seconde, dat alle mensen die ik kende er niet alleen voor mij waren, maar dat ze een eigen leven hadden, een leven waar ik niets van wist en dat mij ook helemaal niets aanging.”
“Ik lees nauwelijks fictie. Onder ons gezegd en gezwegen, ik vind het iets voor verveelde huisvrouwen. Fictie. Dan Brown heb ik gelezen, omdat zoveel mensen dat kochten. Ik dacht, eens kijken of de massa smaak heeft. Maar dat was dus niet zo.”
“Een mens engageert zich in zijn leven, krijgt daarin gestalte en buiten die gestalte is er niets. Voor iemand die in zijn leven niet geslaagd is, moet dat natuurlijk een harde gedachte zijn. Maar anderzijds stelt ze de mensen in staat te begrijpen dat alleen de werkelijkheid telt, dat dromen, afwachten en hopen een mens tot niet meer dan een teleurgestelde droom, een vervlogen hoop, een vergeefse verwachting maken.”
“t Leven is hard voor mensen als wij,' zei mevrouw Gustavson, die iets bedacht had om te zeggen. 'Dat kan wel wezen,' zei ik tegen mevrouw Gustavson, 'maar ik ben harder.”
“Hield mij aan't leven der mensen dit hart maar niet meer gebonden,dat van liefde niet aflaat, hoe graag zou ik mét u hier wonen!”