“Wees niet verdrietig, liefste, maar huil voor mij,Ik zal je tranen in me laten oplossen, ze zullen me herinnerenAan die andere, de tranen die je, heet en blijOp me stortte, toen je stralend mij doorzinderde,Toen je heersend als een man mij namEn even later als een kind in mijn omhelzingStierf, je kleine dood, lief lekker dingVan me, zoals je keer op keer in me kwam.Kijk hoe ik voor je dans, hoe ik met elke lendenslagEen letter vorm, kijk goed, en lees die letters vanMe af, leer me uit je hoofd, zodat ik elke dag jou magBezoeken, juichend, neergehurkt voor je gezicht,Opgloeiend van verlangen, hartslag van je, manVan je, in je mond getatoeëerd gedicht.”
“Weet ik,' zei Nell. 'Dat maakt het juist zo moeilijk. Als je iemand kunt aankijken en zeggen: "Ik heb nooit van je gehouden, je was een vergissing," is dat één ding. Maar als je hem aankijkt en zegt: "Je was alles voor mij en ik verpestte het omdat ik niet voor mezelf kon opkomen," dan is dat heel anders. ... ”
“New york pakt je in, sleept je mee in zijn ritme, bedwelmt je en zweept je op, je eigen hartslag wordt bijna bepaald door het pompende ritme van de stad. Na een dag New York ben ik doodmoe, maar tegelijk heb ik een soort levenskracht in mij die ik sinds lang niet meer gevoeld heb.”
“Je kon, bedacht ik, alleen op de liefde van een vrouw rekenen als je in staat was iets van magie in haar achter te laten. Vlak voordat je de deur uitging, in de ochtend of, beter nog, op een onverwacht moment, goochelde je charme en inspiratie door elkaar en liet je zo in haar iets van verwondering, verbazing achter. Dan vertrok je en liet de magie zijn krachtige werk doen. Lukte je dat niet, dan kwam je vanzelf op de koffie. Dat overkwam mij. De magie bleef achterwege en wij werden fantomen voor elkaar. Als schaduwen streken we langs elkaar heen. Dan kon je maar het beste gaan rennen.”
“Er was gewoon geen bewegingsruimte om helemaal niets te willen, dan begonnen ze meteen weer over je negatieve houding door te zagen, terwijl ik vind dat dat een van de steunpilaren van de vrijheid is, om het zo maar eens te zeggen, dat je nou eens een keer niet wilt kiezen tussen al die mogelijkheden die de wereld al voordat je geboren werd voor je heeft uitgedokterd en waar je zelf helemaal nooit om hebt gevraagd.”
“Vanmiddag kwam je brief en ik was er zó blij mee. Als je altijd zo was als in deze brief. Het leek weer net als vroeger en ik was ineens weer zo verliefd op je. Ik denk dat ik maar blijf totdat ik weer terug ben. 't Is een erg prettig gevoel. Mijn eenzame bed begint hoe langer hoe eenzamer te lijken en ik verlang ernaar om uit te vinden of je zoenen dezelfde herinneringen op zullen roepen als deze brief.Ik verlang nog net als vroeger naar een geluk dat langer duurt dan een omhelzing. En ik weet niet of het bestaat, net als vijf jaar geleden. Ik heb vanavond het gevoel alsof je niet bestaat.Wat ik je had willen schrijven staat nergens in mijn brief.”