“Onze boosaardige aartsvijand had de concentratieboog van een peuter die hyper was van de suiker.”
“Wat me vooral stoort, is dat ik een universitair diploma in de oude geschiedenis heb van een gereputeerde universiteit, maar dat ik nog nooit van die discussies had gehoord. In die vier jaar aan de universiteit heb ik niets geleerd over de Feniciërs of de Carthagers - laat staan de Perzen - want we waren te zeer bezig met de Grieken en Romeinen, die we om behoorlijk absurde redenen als onze grootouders beschouwen, terwijl we onze overgrootouders in de rest van het Middellandse Zeegebied in de zak van de slechteriken hebben gestopt.”
“Zijn goede bedoelingen werden gedwarsboomd door de onwankelbare starheid van Rebeca, die vele jaren van leed en ellende nodig had gehad om de voorrechten van de eenzaamheid te verkrijgen en die niet van plan was daarvan af te zien in ruil voor een oude dag welke verstoord zou worden door de valse aantrekkelijkheid van een anders medelijden.”
“Hoe machtig onze technologie en hoe complex onze ondernemingen ook mogen zijn, het opmerkelijkste kenmerk van onze moderne arbeid is uiteindelijk misschien wel iets wat in onszelf zit, een aspect van onze mentaliteit: de wijdverbreide overtuiging dat ons werk ons gelukkig moet maken.”
“Je kon brood krijgen van de Liefdadigheid, een boterham van je buren, maar niks smaakte zo goed als een kruimel uit de hand van een familielid.”
“Men kan nooit werkelijk een plek-van-vroeger terug vinden, of een voorbije staat van zijn opnieuw beleven. Er is ooit een toestand van volmaakt geluk geweest die men in de loop van de tijd onophoudelijk verliest, vergeet. Toch blijft men geloveen dat die ergens in het verleden verzonken is en hervonden kan worden.”