“In Darwins post-platonische werelds is de variatie de fundamentele werkelijkheid en veranderen berekende gemiddelden in abstracties. We blijven echter de voorkeur geven aan het oudere en tegengestelde standpunt: we zien variatie nog steeds als een massa onlogische toevalligheden, die hoofdzakelijk van waarde is omdat zo'n spreiding te gebruiken is voor de berekening van een gemiddelde, hetgeen we dan beschouwen als iets wat een essentie nog het best benadert.”
“Sterven is echter de eenzaamste gebeurtenis van het leven. We worden er niet alleen door van anderen afgescheiden, maar daarnaast stelt het ons ook bloot aan een nog angstaanjagender vorm van eenzaamheid: het is een scheiding van de wereld zelf.”
“Hoe al die absurde gedragsregels en al die absurde geloofsovertuigingen ontstaan zijn weten we niet; ...: maar het is opvallend hoe een geloof dat in de vroege levensjaren voortdurend werd ingeprent, als het brein nog ontvankelijk is, welhaast de status van instinct verwerft; en de essentie van een instinct is dat het wordt gevolgd, zelfs tegen de ratio in.”
“De mathematen worden samen met de natuur- en scheikundigen, de medicijnmannen van de twintigste eeuw genoemd, waarbij velen zich dan nog zeer argwanend afvragen of deze profeten van de nieuwe tijd het geluk van de mensheid voor ogen hebben. Het is stellig ten dele vanwege het gebruik van deze symbolen dat men de wiskunde gaat beschouwen als een geheimtaal van ingewijden, die zich aldus een eigen wereld scheppen waarin het moeiljk verkeren is, indien men niet van jongs af aan zijn weg daarin heeft gevonden.”
“De rede is van ons bewustzijn maar de buitenkant. Daaronder zit het gevoel. Vanbinnen, waar niemand ons kan zien, durven wij er feilloos op te vertrouwen. Daar weten wij alles zonder woorden. Als wij nooit naar buiten hoefden te treden zouden we geen moment aan onze intuïtie twijfelen. Maar we gaan uit en willen de anderen ook ons innerlijk keurig presenteren. Dus kammen we onze gedachten uit en trekken ze recht. Herinner jij je dan niet dat je als kind instinctief aanvoelde hoe mensen in elkaar zaten, bij wie je het goede kon vinden en wie voor jou gevaarlijk was, wat je moest doen om gevoed te worden, te overleven en liefde te vinden? Ik geloof dat veel van de kennis waarnaar wij op zoek zijn, een antwoord op alle belangrijke vragen, al vanaf onze geboorte in ons aanwezig is en dat wij alleen maar zijn vergeten hoe we die moeten aanboren. Sterker, van het meeste zijn we vergeten dat het bestaat (…). Al die intuïtieve kennis, die op zijn sterkst is bij onze geboorte, wanneer wij haar het hardst nodig hebben omdat ons nog geen andere middelen ter beschikking staan om te overleven, en die minder wordt naarmate wij leren te denken in plaats van te voelen, dat instinctieve weten is niet vergaan. Het ligt alleen bedolven onder de lawine aan argumenten en redeneringen die wij tegenwoordig nodig hebben om onze wereld voor onszelf begrijpelijk te maken. Af en toe, een enkele keer in een droom, in een moment van verstrooiing vinden we er misschien ineens iets van terug. Inspiratie zal een kunstenaar het noemen, voor iemand die gelooft is het een openbaring. Maar voor ons, die rationeel proberen te denken? Misschien zouden wij het een inval noemen, een moment van verlichting waarin je ineens de oplossing ziet van een vraagstuk dat je nog niet eens had geformuleerd.”
“Ieder obsessief en verslaafd gedrag is een vorm van mateloos consumptiegedrag. Consumeren is iets van buiten naar binnen halen, iets tot je nemen en verbruiken. Datgene wat je verbruikt noem ik voedsel. Het kunnen alcohol, drugs, geld, sigaretten, vrouwen of mannen zijn, die geconsumeerd worden, maar bij mij heet het allemaal voedsel. Anders valt het niet te begrijpen. Het gaat mij vooral om deze beweging van buiten naar binnen. Die is tegengesteld aan de emotie, aan de uitdrukking, aan het vertellen, aan het van binnen naar buiten brengen. En dat is verslaving ook. Ze is gericht op de vernietiging van een emotie, van kennis en van een ware zin.”