“Kom naar beneden!’Ik kwam naar beneden, en toen ik weer op de grond stond, gaf mijn moeder me twee klappen in mijn gezicht.Wat zijn dat voor spelletjes?’Ik wilde de Wildernis zien.’Er is daar niets. Dat weet je.’Als er niets is, kan het ook geen kwaad.’Niets is het gevaarlijkste dat er is.’Waarom?’Als er niets is, kun je iets bedenken. Je zult de leegte niet kun¬nen verdragen. Het zal evengoed leeg zijn, maar je zult jezelf wijsmaken dat dat niet zo is.’Wat ik mezelf wijsmaak is waar.’Wat jij jezelf wijsmaakt is een verhaal.’Dit is een verhaal: jij, ik, het schroothuis, de schat.’Dit is het echte leven.’Hoe weet je dat?’Niemand zou er ooit voor betalen om ernaar te kijken.’Ze draaide zich om om het haveloze huis weer binnen te gaan. Toen draaide ze zich weer om naar mij.En ik zou er alles voor over hebben om het niet te hoeven le¬ven.’Je moet het niet leven. Je moet het veranderen.' 'Je begrijpt het niet, hè?’Wat begrijp ik niet?’Dit is het echte leven.”